op deze pagina

economie en koopkracht

hervorming van de arbeidsmarkt

aanpak krapte op de arbeidsmarkt

de maatregelen

economie en koopkracht 

Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de economie in 2025, na een paar magere jaren, groeit met 1,5%. 

Het begrotingstekort komt volgend jaar uit op 2,5% van het bruto binnenlands product (bbp). Daarmee blijft Nederland onder de EU-afspraak van een tekort van maximaal 3% van het bbp. De staatsschuld stijgt de komende jaren wel. Het CPB verwacht nu dat die in 2033 uitkomt boven 60% van het bbp, de maximumgrens die de EU hanteert.

Het CPB verwacht verder in 2025 een koopkrachtstijging voor werkenden van 0,7%. Uitkeringsgerechtigden gaan er met 0,9% iets meer op vooruit en gepensioneerden iets minder (0,6%). Het aantal mensen dat in armoede leeft, daalt volgend jaar licht: van 4,5% naar 4,4% van de bevolking. 

hervorming van de arbeidsmarkt

Het kabinet heeft een arbeidsmarktpakket voor ogen met maatregelen die gericht zijn op het vergroten van werkzekerheid voor flexwerkers, het aanpakken van tekorten op de arbeidsmarkt, het vereenvoudigen van het verlofstelsel en het bevorderen van een inclusieve en innovatieve economie. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor de bestrijding van schijnzelfstandigheid en wil het strategische keuzes maken over economische activiteiten in relatie tot arbeidsmigratie.

Voor de hervorming van de arbeidsmarkt zijn dit de plannen:

  • De invoering van de Wet meer zekerheid flexwerkers, met als doel oproepkrachten, tijdelijke werknemers en uitzendkrachten meer zekerheid te bieden. Flexibele contracten worden beperkt en er komen strengere regels voor nulurencontracten en uitzendwerk. Het kabinet wil een evenwichtige arbeidsmarkt en meer zekerheid voor werkenden. 

  • Er komt duidelijke regelgeving voor de positie van zelfstandigen en een aanpak van schijnzelfstandigheid. Ook wordt een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen ingevoerd. De Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) zal het onderscheid tussen zelfstandige en werknemer reguleren. 

  • Vanaf 2025 wil het kabinet de ontwikkelagenda gelijke kansen gaan uitvoeren. Gelijke kansen op de arbeidsmarkt moeten worden gestimuleerd via  objectieve werving- en selectieprocedures. Deze agenda wordt verder ontwikkeld in samenwerking met de SER en werkgeversorganisaties. Hiervoor is jaarlijks een budget van 1 miljoen euro beschikbaar.

  • De minister van SZW wil in 2025 de discussie starten over welke soorten werk we nog (moeten) willen in Nederland en hoe dat zich verhoudt tot de arbeidsmigratie. Sommige sectoren drijven bijna in zijn geheel op arbeidsmigranten. Voorop staat dat misstanden en uitbuiting van arbeidsmigranten altijd moeten worden bestreden. In het voorjaar wil het kabinet een eerste inventarisatie van mogelijke verbeteringen voor de arbeidsmarkt presenteren.

aanpak krapte op de arbeidsmarkt

Om de schaarste op de arbeidsmarkt aan te pakken gaat de regering een brede agenda uitwerken, samen met sectoren, sociale partners en andere betrokkenen. In die agenda staan in ieder geval deze vijf punten: 

  • verhogen van de kwaliteit van werk
    Zo veel mogelijk banen creëren is niet langer het doel. Eerlijk loon, goede arbeidsomstandigheden en zekerheid over de toekomst (doorontwikkeling) zijn belangrijker. Dit moet innovatie stimuleren, en dat is nodig om de productiviteit te verhogen (zie punt 3). 
  • versterken van de economie
    De regeldruk voor bedrijven moet omlaag, zodat daar de schaarse tijd en mankracht niet aan verloren gaat. Het kabinet onderzoekt het huidige overheidsbeleid, waarbij subsidies, fiscale voordelen en regelingen in het licht van de arbeidsmarktkrapte worden bekeken. Ook kijkt de overheid kritisch naar zichzelf: door de groei van de overheid waren daar steeds meer mensen nodig. Door het aantal ambtenaren omlaag te brengen, denkt het kabinet dat er meer werkenden vrijkomen voor de kraptesectoren. 

  • verhogen van productiviteit door innovatie
    Het kabinet wil de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) stimuleren. In alle sectoren moet onderzocht worden hoe arbeidsbesparende technologieën de productiviteit kunnen verhogen, wat bijdraagt aan een innovatieve en inclusieve economie. 

  • vergroten van duurzame arbeidsmarktparticipatie
    Het kabinet wil onbenut arbeidspotentieel aanspreken en het ziekteverzuim terugdringen. Bijvoorbeeld door ouderen te stimuleren om te (blijven) werken en belemmeringen weg te nemen voor mensen die nog niet op de arbeidsmarkt meedoen. Het programma ‘Meer Uren Werkt!’ moet ervoor zorgen dat werkenden meer uren maken, waarbij meer werken ook moet lonen. Om werk en mantelzorg beter te combineren wil het kabinet het recht op flexibel werken promoten. Het verlofstelsel wordt vereenvoudigd: kortdurend en langdurend zorgverlof worden samengevoegd tot mantelzorgverlof.

  • betere matching op de arbeidsmarkt
    Het kabinet wil een betere afstemming tussen werkzoekenden en werkgevers. Daarom komen er 35 Werkcentra in de arbeidsmarktregio’s waar publieke en private dienstverlening op het gebied van werk en scholing samenkomen. Ook komen er maatregelen om studenten beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt van nu en de toekomst.

tip

In het regeerprogramma (pdf) worden de voorgenomen maatregelen uitgebreid toegelicht (in Hoofdstuk 10b).  

de belangrijkste maatregelen voor jou op een rij

  • sociale premies stijgen in 2025

    Een groot deel van de premiepercentages voor de sociale verzekeringen die werkgevers in 2025 moeten betalen, stijgt licht in 2025. Alleen de AOW-, Anw-, Ufo- en Aof-premies blijven op hetzelfde niveau als in 2024. 

    De premies zijn nog niet allemaal definitief. In de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de volgende (voorlopige) sociale premies voor 2025:

    • Ouderdomsfonds (AOW): 17,90% (2024: 17,90%) 

    • Nabestaandenfonds (Anw): 0,10% (2024: 0,10%) 

    • Awf-laag: 2,74% (2024: 2,64%) 

    • Awf-hoog: 7,74% (2024: 7,64%) 

    • Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo): 0,68% (2024: 0,68%) 

    • Aof-kleine werkgevers: 6,35% (2024: 6,18%) 

    • Aof-grote werkgevers: 7,58% (2024: 7,54%)

    • Uniforme opslag kinderopvang (Aof): 0,50% (2024: 0,50%) 

    • Werkhervattingskas (rekenpremie Whk): 1,33% (2024: 1,22%)

    • de gemiddelde gedifferentieerde WGA-premie: 0,83% (2024: 0,77%) 

    • de gemiddelde gedifferentieerde ZW-premie: 0,50% (2024: 0,45%) 

    De Belastingdienst stuurt eind 2024 aan elke middelgrote en grote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies en aan elke kleine werkgever een mededeling met de sectorale premies. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.

    tip

    UWV heeft een Premiewijzer ontwikkeld, waarmee werkgevers eenvoudig een schatting van de hoogte van hun gedifferentieerde premie Whk in 2025 kunnen maken.

    werkgeversheffing ZVW

    De werkgeversheffing ZVW daalt in 2025 licht naar 6,51% (2024: 6,57%).Ook de verlaagde inkomensafhankelijke bijdrage ZVW die geldt voor gepensioneerden en zelfstandig ondernemers daalt in 2025: naar 5,26% (2024: 5,32%). Het is nog niet duidelijk wat het maximumbijdrageloon is voor 2025.

  • compensatie transitievergoeding beperkt tot kleine bedrijven
  • kabinet vereenvoudigt verlofstelsel
  • belastingplan 2025: wat werkgevers en werknemers kunnen verwachten

    In het Belastingplan 2025 staan de plannen van het kabinet met betrekking tot de belastingen in Nederland. Bij het Belastingplan biedt het kabinet ook een aantal wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer aan. Deze vormen samen het pakket Belastingplan 2025. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten de voorstellen nog goedkeuren. Daarom kunnen de tarieven nog veranderen. 

    In het Belastingplan 2025 staan onder andere de volgende maatregelen, waar jij als werkgever of jouw medewerkers mee te maken kunnen krijgen. 

    box 1

    Het kabinet wil per 1 januari 2025 de tarieven en de belastingschijven voor de inkomstenbelasting aanpassen. Er komt een derde schijf bij. Daarnaast wordt de algemene heffingskorting (AHK) verlaagd en het afbouwpunt gekoppeld aan de hoogte van het minimumloon. Het kabinet stelt de volgende belastingschijven en -tarieven voor het inkomen uit werk en woning (box 1) voor:

    • schijf 1 (€ 0 tot € 38.441): 35,82%

    • schijf 2 (€ 38.441 tot € 76.817): 37,48%

    • schijf 3 (€ 76.818 en hoger): 49,50%

    Voor AOW-gerechtigden gelden lagere tarieven.

    box 2

    In box 2 wordt belasting geheven over aandelen, opties en winstbewijzen van een vennootschap. Per 2025 wordt de tweede schijf verlaagd van 33% naar 31%. Aanmerkelijkbelanghouders betalen dan 31% inkomstenbelasting voor zover het inkomen uit aanmerkelijk belang hoger is dan € 67.804. Tot een inkomen in box 2 van € 67.804 blijft het tarief 24,5%.

    box 3

    Het tarief van de heffing in box 3 (de zogeheten vermogensbelasting) blijft in 2025 36%. Het vermogen dat is vrijgesteld van belasting stijgt iets naar € 57.684 (2024: € 57.000). Voor fiscaal partners betekent dit een vrijstelling van € 115.368 in 2025. Bij een groter vermogen moeten mensen dus meer belasting gaan betalen. 

    heffingskortingen

    De (voorlopige) bedragen van de heffingskortingen per 1 januari 2025 zijn:

    • algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd: € 3.068 (2024: € 3.362)

    • maximale arbeidskorting: € 5.599 (2024: € 5.532)

    • maximale ouderenkorting: € 2.035 (2024: € 2.010)

    • alleenstaande ouderenkorting € 531 (2024: € 524)

    • maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting onder AOW-leeftijd: € 2.986 (2024: € 2.950).

    verduidelijking gerichte vrijstelling OV-kaart 

    De gerichte vrijstelling voor OV-kaarten in de werkkostenregeling (WKR), die per 1 januari 2024 is ingevoerd, wordt beperkt uitgebreid van het reizen met het openbaar vervoer in Nederland naar het reizen met ander openbaar vervoer.

    Daarnaast wordt de gerichte vrijstelling in het Belastingplan 2025 op een paar punten verder toegelicht:

    • krijgt een werknemer van zijn werkgever de mogelijkheid om vrij of met korting privé te reizen, dan zijn deze reiskosten gericht vrijgesteld. Voorwaarde is wel dat de werknemer ook op dezelfde manier zakelijk reist

    • de gerichte vrijstelling geldt niet voor privéreizen die de werknemer maakt met een privé abonnement of OV-kaart. Maakt de werknemer een privéreis met bijvoorbeeld een OV-kaart van de werkgever, dan is deze wél gericht vrijgesteld. Dat geldt ook voor zakelijke reizen die met een zakelijke of privé OV-kaart gemaakt worden

    • de terminologie wordt aangepast om ook toekomstige innovaties in het openbaar vervoer te omvatten. Zo worden de termen OV-abonnement en voordeelurenkaart niet meer gebruikt.

    bijtelling elektrische auto’s

    De bijtelling voor een elektrische auto van de zaak wordt in 2025 verhoogd naar 17% (2024: 16%) tot een catalogusprijs van € 30.000 en 22% daarboven. Deze cap (het deel van de catalogusprijs waarop de verlaagde bijtelling van toepassing is) is niet van toepassing op waterstof- en zonnecelauto’s. Vanaf 2026 wordt de bijtelling voor zowel elektrische auto’s als benzine- of dieselauto's 22%.

    loonkostenvoordelen (lkv)

    De komende jaren wijzigen de regelingen voor loonkostenvoordelen (LKV).

    Zo wordt per 1 januari 2025 het lage-inkomensvoordeel (LIV) afgeschaft. Werkgevers worden nog wel betaald voor het LIV over 2024.

    Verder wordt het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers van stapsgewijs afgeschaft. Dit betekent dat het LKV voor dienstverbanden die op of na 1 januari 2024 zijn gestart, omlaag gaat. Per 1 januari 2025 wordt het uurtarief verlaagd van € 3,05 naar € 1,35. Het maximumbedrag per jaar gaat ook omlaag van € 6.000 naar € 2.600 per jaar. Per 1 januari 2026 wordt het LKV voor oudere werknemers helemaal afgeschaft. Voor dienstverbanden die zijn begonnen vóór 1 januari 2024, blijft het LKV oudere werknemers maximaal drie jaar doorlopen tegen de reeds geldende tarieven. 

    Per 1 januari 2026 wordt de doelgroep van het LKV banenafspraak verruimd. Ook de voorwaarden voor het LKV voor herplaatsing van arbeidsgehandicapte werknemers worden verruimd.

    beperking 30%-regeling grotendeels geschrapt

    De versobering van de 30%-regeling wordt grotendeels teruggedraaid. De 30%-regeling is een regeling voor buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid die tijdelijk in Nederland werken. 

    Deze regeling werd eerder stapsgewijs teruggebracht van 30% naar 10%. Het kabinet heeft nu bepaald dat expats per 1 januari 2027 over 27% van hun inkomen geen belasting hoeven te betalen. Voor 2025 en 2026 blijft voor alle ingekomen werknemers een forfait van 30% van kracht. De salarisnorm wordt verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Voor ingekomen werknemers die jonger zijn dan 30 jaar en een master hebben, wordt de salarisnorm verhoogd van € 35.048 naar € 38.338. Op de bovengrens voor het loon dat onder de 30%-regeling valt (2024: € 223.000) wordt per 1 januari 2025 alleen een inflatiecorrectie doorgevoerd. 

    WBSO

    De percentages voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) blijven in 2025 hetzelfde. Werkgevers kunnen in 2025 32% van hun S&O-(loon)kosten tot en met € 350.000 aftrekken van de loonbelasting. Voor startende ondernemers geldt een percentage van 40%. Voor S&O-(loon)kosten boven de € 350.000 geldt een tarief van 16%. 

    Werkgevers kunnen een aanvraag voor de WBSO 2025 indienen tot en met 30 september 2024 via mijn.rvo.nl

    btw in 2026 omhoog voor sport en cultuur

    Het btw-tarief voor cultuur, boeken, sport en overnachtingen (in hotels, vakantiewoningen en stacaravans) gaat vanaf 1 januari 2026 omhoog van 9% naar 21%. Er zijn enkele uitzonderingen: bioscopen, kampeerterreinen en dagrecreatie blijven onder het verlaagde btw-tarief vallen. Sportverenigingen vallen buiten deze maatregelen en voor leermiddelen voor leerlingen tot 18 jaar komt een compensatie. Ook voor kamperen blijft het verlaagde tarief gelden.

    De aanpassing van het btw-tarief is afhankelijk van het moment waarop de dienst wordt geleverd. Wie in 2025 een overnachting voor 2026 boekt, betaalt het tarief van 21%. 

    overdrachtsbelasting omlaag voor woningen niet in eigen gebruik 

    De overdrachtsbelasting voor woningen waar de koper niet zelf in gaat wonen, gaat per 2026 omlaag van 10,4% naar ongeveer 8%. Hierdoor hoopt het kabinet dat verhuurders vaker woningen aanbieden voor de vrije sector. Voor woningen die wel in eigen gebruik zijn, blijft het tarief voor de overdrachtsbelasting 2%. Voor starters onder de 35 jaar geldt eenmalig een vrijstelling.

  • zorgpremie stijgt in 2025

    De zorgpremie - de premie voor de basisverzekering - zal volgens een schatting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2025 met € 10 per maand stijgen naar gemiddeld € 156 per maand. In het najaar (vanaf 17 november 2024) maken de zorgverzekeraars bekend hoe hoog de premie daadwerkelijk wordt.

    Het verplicht eigen risico - de eigen bijdrage die iedere verzekerde vanaf 18 jaar elk kalenderjaar zelf moet betalen - blijft in 2025 gelijk, met € 385. Het kabinet wil het eigen risico per 2027 halveren naar € 165.

    De zorgtoeslag, de tegemoetkoming van de overheid in de zorgkosten, wordt in 2025 maximaal € 130 per maand voor alleenstaanden (2024: € 124). 

  • bezuinigingen op leren en ontwikkelen

    Het kabinet bezuinigt € 1 miljard op hoger onderwijs en wetenschap. 

    Verder is het van plan om flink op de SLIM-regeling te bezuinigen en de subsidie voortaan alleen toepassen in maatschappelijk cruciale sectoren. De SLIM-regeling helpt werkgevers in het mkb om activiteiten op te zetten die leren en ontwikkelen stimuleren. 

  • zzp'ers en mkb'ers betalen meer belasting

    Mensen die werken als zzp’er of mkb’ers met een eenmanszaak of vof gaan per 2025 - bij hetzelfde winstniveau - gemiddeld iets meer belasting betalen.

    Al eerder is besloten dat de zelfstandigenaftrek voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen, wordt afgebouwd. Vanaf 2024 wordt deze aftrekpost versneld afgebouwd van € 3.750 tot € 900 in 2027. In 2025 bedraagt de zelfstandigenaftrek maximaal € 2.470.

    De voorgestelde verlaging van de mkb-winstvrijstelling naar 12,03% wordt teruggedraaid. Deze gaat per 2025 omlaag van 13,31% naar 12,7%

    tip

    In het Factsheet Belastingplan 2025 staan rekenvoorbeelden van de effecten van de belastingmaatregelen voor zelfstandigen.

  • handhaving zzp’ers in 2025

    Op Prinsjesdag is aangekondigd dat het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 wordt opgeheven en dat de Belastingdienst dus weer moet gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Omdat dit nieuws veel onrust bij opdrachtgevers en zzp’ers veroorzaakte, heeft de Tweede Kamer een motie ingediend (en aangenomen) die de handhaving afzwakken. Het verzoek aan de regering is om voorlopig (in ieder geval in 2025) risicogericht te gaan handhaven, met de focus op probleemgevallen zoals gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies. Bij deze probleemgevallen kan de Belastingdienst dan naheffingen opleggen. In de overige gevallen zou zoveel mogelijk gekozen moeten worden voor de menselijke maat bij de keuze van inzet van handhavingsinstrumenten, waaronder een waarschuwing vooraf.

    Er is ook een aantal andere moties ingediend die opdrachtgevers en zzp’ers meer duidelijkheid moeten geven:

    • vóór 1 november 2024 moet een duidelijk afwegingskader voor de beoordeling van een arbeidsrelatie op Belastingdienst.nl beschikbaar komen. Alle ministeries moeten dit ook zelf gebruiken bij de inhuur van zzp’ers

    • de Belastingdienst moet coulant omgaan met onbewust onbekwame zelfstandigen en boetes niet direct opleggen

    • de al goedgekeurde modelovereenkomsten moeten van kracht blijven na 1 januari 2025

    • de overheid moet zelf het goede voorbeeld geven en ervoor zorgen dat er per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn.

  • verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zzp’ers
  • pensioenen: weinig nieuwe ontwikkelingen

    Elk jaar wordt via een wettelijk vastgestelde formule berekend op welke leeftijd men over vijf jaar AOW ontvangt. In 2025 is de AOW-leeftijd 67 jaar, net als in 2024. Tussen 2025 en 2027 stijgt de AOW-leeftijd niet, maar in 2028 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden naar 67 jaar en 3 maanden.

    In de begroting voor 2025 staat weinig nieuws als het gaat om het (aanvullend) pensioen. De toekomstplannen voor het Nederlandse pensioenstelsel zijn namelijk al langer bekend. De Wet toekomst pensioenen is op 1 juli 2023 in werking getreden. In de wet staan onder meer afspraken over meer flexibele mogelijkheden van pensioen, pensioenopbouw in beschikbare premieregelingen, een gelijk premiepercentage voor iedereen en meer ruimte voor zzp’ers om voor hun pensioen te sparen. De gevolgen van de nieuwe pensioenwet zijn niet meteen merkbaar. Er is eerst een overgangsfase van een aantal jaren, de transitiefase. Op uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast aan het nieuwe pensioenstelsel. Vanaf die datum zullen de nieuwe pensioenregels voor iedereen gelden.

    Eerder is bepaald dat de RVU-regeling eind 2025 afloopt. Het kabinet heeft budget gereserveerd om deze regeling te verlengen en zal daarover in overleg gaan met de sociale partners. Op basis van deze regeling kunnen werkgevers subsidie krijgen voor medewerkers met zwaar werk, zodat zij kunnen stoppen met werken.