Heffingskortingen zijn kortingen op de loonbelasting en premie volksverzekeringen. Voor mensen in loondienst of met een uitkering houdt de werkgever (of uitkeringsinstantie/pensioenfonds) al rekening met bepaalde heffingskortingen. Maar er zijn ook heffingskortingen die direct door de Belastingdienst worden verrekend. 

Op deze pagina

heffingskortingen via de werkgever

Sommige heffingskortingen kan de werkgever (of uitkeringsinstantie/ pensioenfonds) al verrekenen in de aangifte inkomstenbelasting, waardoor de medewerker of uitkeringsgerechtigde minder belasting of premies hoeft te betalen. Dat mag voor deze heffingskortingen:

  • algemene heffingskorting

  • arbeidskorting

  • ouderenkorting/korting AOW-gerechtigden

  • alleenstaande ouderenkorting

  • jonggehandicaptenkorting.

Het totaal van deze kortingen noemen we: de loonheffingskorting.

Medewerkers kunnen hun werkgever schriftelijk vragen om de loonheffingskorting wel of niet toe te passen.

algemene heffingskorting

Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. De hoogte van de algemene heffingskorting is vanaf 2025 niet meer afhankelijk van het inkomen uit werk en woning (het inkomen in box 1) maar van het verzamelinkomen (het inkomen in box 1, box 2 en box 3 samen).

Het maximale bedrag van de algemene heffingskorting is in 2025 € 3.068.

Daarnaast bouwt de algemene heffingskorting voortaan pas af vanaf een inkomen dat gelijk is aan het wettelijk minimumloon (€ 28.406).

De algemene heffingskorting kan uiteindelijk afbouwen tot nihil. 

Partners hebben ieder een eigen recht op deze korting. De algemene heffingskorting kan niet worden overgedragen aan de partner.

arbeidskorting

De arbeidskorting is een heffingskorting voor mensen die werken en een arbeidsinkomen hebben. De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het gezamenlijk bedrag van het arbeidsinkomen en het maximum van de arbeidskorting. Bij een arbeidsinkomen van hoger dan € 129.078 is de arbeidskorting nihil. 

De maximale arbeidskorting is in 2025 € 5.599.

ouderenkorting

Als de belastingplichtige op 31 december 2024 de AOW-leeftijd heeft bereikt, heeft hij bij een inkomen lager dan € 58.875 recht op de ouderenkorting. Deze heffingskorting is maximaal € 2.035. Vanaf een inkomen van meer dan € 45.308 per jaar wordt deze korting lager naarmate het belastbare inkomen uit werk en woning stijgt (uiteindelijk afbouwen tot nihil). 

Krijgt de belastingplichtige een AOW-uitkering voor alleenstaanden, dan heeft hij ook recht op de alleenstaande ouderenkorting van € 531.

jonggehandicaptenkorting

Belastingplichtigen die recht hebben op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) en geen ouderenkorting krijgen, hebben recht op de jonggehandicaptenkorting. Dit is ook het geval als ze (ondanks hun recht daarop) geen Wajong-uitkering krijgen omdat die samenvalt met een andere uitkering of ander inkomen uit arbeid, of als hun arbeidsinkomen te hoog is. De korting bedraagt € 909.

heffingskortingen via de belastingdienst

Er zijn ook heffingskortingen waar de werkgever (dan wel: uitkeringsinstantie of pensioenfonds) geen rekening mee houdt. Deze kortingen kunnen via de aangifte inkomstenbelasting bij de Belastingdienst worden aangevraagd. Het gaat daarbij om:

inkomensafhankelijke combinatiekorting

De inkomensafhankelijke combinatiekorting is voor werkende ouders die de zorg hebben voor kinderen tot 12 jaar. De heffingskorting wordt vanaf 2027 afgebouwd en vervolgens afgeschaft.

Om recht te hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Bovendien mag het arbeidsinkomen niet lager zijn dan € 6.145. Bij een arbeidsinkomen tussen € 6.145 en € 32.224 bedraagt de korting 11,45% x (arbeidsinkomen - € 6.145). Bedraagt het inkomen meer, dan heeft men recht op de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (€ 2.986 in 2025).

korting voor groene beleggingen

Deze korting voor belastingplichtigen die investeren in groene beleggingen bedraagt in 2025 0,1% van het vrijgestelde bedrag. De heffingskorting voor groene belegging vervalt per 1 januari 2027.

heffingskortingen voor aow-gerechtigden

Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt, zijn de heffingskortingen lager dan voor mensen die jonger zijn. Een overzicht van de bedragen staat op Belastingdienst.nl.