Werknemersverzekeringen verzekeren je medewerkers tegen het verlies van hun inkomen door werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. Als werkgever betaal je premies voor de werknemersverzekeringen. Een aparte - maar ook verplichte - verzekering is de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Op deze pagina
welke werknemersverzekeringen zijn er?
Tot de werknemersverzekeringen behoren:
-
de Werkloosheidswet (WW): de WW is bedoeld voor medewerkers die hun baan of minimaal vijf arbeidsuren per week hebben verloren. Zij kunnen dan aanspraak maken op een WW-uitkering
-
de Ziektewet (ZW): de ZW zorgt ervoor dat zieke medewerkers die geen recht op loon hebben toch een inkomen krijgen (zoals mensen die tijdens ziekte uit dienst gaan doordat hun arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt)
-
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA): de WIA is er voor medewerkers die na twee jaar ziekte hun eigen werk voor een deel of helemaal niet meer kunnen doen.
Een aparte maar ook verplichte verzekering is de Zorgverzekeringswet (Zvw).
premiepercentages werknemersverzekeringen 2025
Als werkgever betaal je per 1 januari 2025 de volgende premies voor de werknemersverzekeringen:
-
Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) laag: 2,74%
-
Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) hoog: 7,74%
-
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo): 0,68%
-
WAO/WIA-basispremie (Aof) laag: 6,28%
-
WAO/WIA-basispremie (Aof) hoog: 7,64%
-
Whk-premie (Werkhervattingskas): 1,33%
-
gedifferentieerd WGA (gemiddeld): 0,83%
-
gedifferentieerd ZW (gemiddeld): 0,50%
-
kinderopvangtoeslag: 0,50%
-
Zvw-premie: 6,51%
Het maximumpremieloon werknemersverzekeringen en Zvw voor 2025 is € 75.864 per jaar.
De Belastingdienst stuurt eind 2024 aan elke middelgrote en grote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies en aan elke kleine werkgever een mededeling met de sectorale premies. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.
ww-premie AWf
Werkgevers betalen een lage WW-premie voor medewerkers met een vast contract (2,74%) en een hoge WW-premie voor medewerkers met een flexibel contract (7,74%). De WW-premie voor een vast contract is altijd 5% lager dan voor een flexmedewerker. Hoe de hoge en lage WW-premie precies werkt, kun je lezen op Rijksoverheid.nl.
Op de loonstrook moet staan of je medewerker een vast of flexibel contract heeft. Zo kan UWV controleren of de WW-premie juist is toegepast.
Aof-premie
Uit het Aof-fonds worden de uitkeringen van volledig of langdurig zieke of arbeidsongeschikte werknemers betaald, zoals de IVA-, WAO-, WAZ-, Wazo-, en een deel van de WGA- en ZW-uitkeringen (alleen WIA-uitkeringen die langer dan tien jaar duren en ZW-uitkeringen van orgaandonoren, zwangere of net bevallen vrouwen en medewerkers die onder de no-riskpolis vallen). De overige ZW-uitkeringen worden doorberekend aan de werkgever via premies of door de eigenrisicodrager betaald.
Er geldt een gedifferentieerde Aof-premie: een lagere premie voor kleine werkgevers (6,28%) en een hogere premie voor (middel)grote werkgevers (7,64%).
wga- en zw-premie (Whk)
Voor de WGA (voor vaste en flexibele dienstverbanden) en/of de Ziektewet betaalt iedere werkgever de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die de som is van:
-
de gedifferentieerde premie WGA (gemiddeld 0,83% in 2025)
-
de gedifferentieerde premie Ziektewet (gemiddeld 0,50% in 2025)
Als je ervoor kiest om eigenrisicodrager te worden voor de WGA of de Ziektewet, betaal je geen premie voor dat onderdeel.
De hoogte van de precieze Whk-premie die je als werkgever moet betalen, is afhankelijk van het aantal medewerkers dat in de ZW en WGA instroomt. Je krijgt daarvoor een beschikking van de Belastingdienst, maar je kunt de gedifferentieerde premie WGA en ZW ook zelf berekenen via de Premiewijzer van UWV. Deze toerekening vindt voor maximaal tien jaar plaats.
UWV maakt de nieuwe premiepercentages voor de WGA en ZW half juli bekend. Voor de bepaling van de Whk-premie is de totale loonsom die je als werkgever betaalt van belang. Voor de premie in 2025 gaat het om een gemiddelde loonsom van € 39.600. Afhankelijk hiervan en van het aantal werknemers dat je in dienst hebt, wordt bepaald of je een kleine, middelgrote of grote werkgever bent en welke premie je moet betalen.
De grenzen en (sector)premiepercentages voor 2025 staan in de Premiewijzer gedifferentieerde premie Whk van UWV. Werkgevers kunnen daarmee zelf hun gedifferentieerde premie voor de WGA en ZW-flex voor 2025 berekenen.
eigenrisicodragen
Als werkgever kun je er ook voor kiezen om eigenrisicodrager te worden voor de WGA of de Ziektewet. Ben je voor een onderdeel eigenrisicodrager, dan betaal je daarvoor 0% premie. Je kunt ervoor kiezen om het financiële risico van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (WGA) of de Ziektewet zelf te dragen en je hiervoor bij een private verzekeraar te verzekeren. Je hoeft dan geen premie gedifferentieerde Werkhervattingskas (Whk) te betalen.
Als eigenrisicodrager voor de WGA ben je tien jaar lang verantwoordelijk voor de WGA-uitkeringslasten en de re-integratie van je arbeidsongeschikte medewerkers en flexwerkers. De kosten van re-integratie (scholing, re-integratiebedrijf) komen dus ook voor jouw rekening.
Word je eigenrisicodrager voor de Ziektewet, dan betaal je de Ziektewetuitkering. Daarnaast ben je verantwoordelijk voor de re-integratie tijdens de eerste twee jaar van ziekte.
Wil je starten of stoppen als eigenrisicodrager, dan geef je dit door aan de Belastingdienst. Dat moet je ten minste 13 weken voor 1 juli of voor 1 januari doen. Als je bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2026 eigenrisicodrager wilt worden, dan moet je dit uiterlijk op 1 oktober 2025 doorgeven.
Kijk voor meer informatie over eigenrisicodragen op UWV.nl.
kinderopvangtoeslag
De Wet kinderopvang regelt dat ouders, werkgevers en de overheid de kosten van kinderopvang samen dragen. Door de Wet kinderopvang is het niet meer nodig financiële afspraken over kinderopvang vast te leggen in de arbeidsvoorwaarden. Ouders kunnen een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang krijgen: de kinderopvangtoeslag.
Werkgevers betalen voor hun bijdrage aan de kinderopvang een opslag op de premie sectorfonds over het totale loon van alle werknemers. Het maakt hierbij niet uit of werknemers kinderen hebben of niet. In 2025 gaat het om een opslag van 0,50% van het premieloon. De overheid verstrekt de werkgeversbijdrage vervolgens via de Belastingdienst aan ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag.