Normaal gesproken spreek je, als werkgever, met je medewerker een brutoloon af. Wat daarvan netto overblijft, hangt onder meer af van de inhoudingen op het loon. Je moet namelijk loonheffingen over het loon van je medewerkers inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Andere factoren die bepalend zijn voor de hoogte van het nettoloon zijn bijvoorbeeld het minimumloon en onkostenvergoedingen. Er bestaan mogelijkheden voor werkgevers om de loonkosten van bepaalde groepen werknemers te verlagen, zoals loonkostenvoordelen en subsidieregelingen.
Op deze pagina
loonvormen
Er zijn verschillende vormen van loon. De belangrijkste vorm is loon in geld: salaris, vergoedingen, provisie, premie, overwerkloon, bonus en gratificatie. Ook ander geld ‘van derden’ dat iemand in verband met zijn werk ontvangt, zoals een uitkering, wordt gezien als loon.
Behalve met loon in geld kun je je medewerkers ook ‘in natura’ belonen, dat wil zeggen: op een andere manier dan in geld. Je kunt dit loon in natura aan je medewerker verstrekken of ter beschikking stellen. In het eerste geval wordt je medewerker eigenaar en in het tweede geval blijf jij eigenaar. Ook al wordt loon in natura niet in geld uitbetaald, het is wel een voordeel dat voortkomt uit de dienstbetrekking en daarom wordt het ook belast voor de loonheffingen.
In het Handboek Loonheffingen staat precies wat onder loon in natura valt.
Naast het loon kun je je medewerkers (zakelijke) kosten vergoeden of zaken verstrekken. Kosten die je medewerker maakt in het kader van zijn dienstbetrekking bij jou kun je vergoeden of verstrekken via de werkkostenregeling (WKR).
Er bestaan mogelijkheden voor werkgevers om de loonkosten van bepaalde groepen werknemers te verlagen, zoals loonkostenvoordelen en subsidieregelingen.
loonbetaling
In de arbeidsovereenkomst staat over welk tijdvak het loon moet worden uitbetaald, bijvoorbeeld per week of per maand. Als dat tijdvak is afgelopen, moet je het loon uitbetalen: weekloon na een week en maandloon na een maand.
Het tijdvak voor de loonbetaling dat in de arbeidsovereenkomst staat, kan schriftelijk worden verlengd. Maar er zijn wel grenzen aan: bij een weekloon kan de uitbetaling nooit langer dan een maand worden uitgesteld en bij een maandloon nooit langer dan een kwartaal.
te late loonbetaling
Als je het loon te laat betaalt, kan je medewerker aanspraak maken op een ‘verhoging wegens vertraging’. Dit betekent dat je een verhoging op het loon moet betalen:
-
5% per dag voor de vierde tot en met de achtste werkdag na de dag waarop het loon moest worden betaald, en vervolgens
-
1% per dag voor elke volgende werkdag, tot een maximum van 50% van het loon
De rechter kan de verhoging beperken tot een lager bedrag (bijvoorbeeld 10% of 15% van het totaal). Je hoeft de verhoging niet te betalen als je kunt aantonen dat de vertraging niet aan jou te wijten is.
loonheffingen
Over het loon van je medewerker moet je elke maand loonheffingen inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. De loonheffingen bestaan uit de volgende heffingen:
-
premie volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz, AKW)
-
premies werknemersverzekeringen (WW, WAO/WIA, ZW)
De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Ook houd je op het loon de premie voor de volksverzekeringen (AOW, Anw, Wlz) in en betaal je deze aan de Belastingdienst. Voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) hoef je geen premie te betalen. De loonbelasting en de premie volksverzekeringen samen noemen we de loonheffing.
Daarnaast draag je premies werknemersverzekeringen (WW, WAO/WIA, ZW die op dit moment geen werknemersdeel kennen) en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw) af aan de Belastingdienst. Al deze heffingen vormen samen de loonheffingen.
loonbeslag
Als een medewerker zijn persoonlijke financiële verplichtingen niet nakomt, kan een deurwaarder met een vonnis van de rechter beslag leggen op (een deel van) zijn salaris. Als werkgever ben je wettelijk verplicht aan dit loonbeslag mee te werken. Je moet in dat geval het verschuldigde loon na aftrek van de beslagvrije voet overmaken aan de gerechtsdeurwaarder.