persoonlijke en duidelijke informatie voor werknemers
De nieuwe pensioenwet brengt meer duidelijkheid. Werknemers krijgen individuele informatie over het pensioen dat ze opbouwen en meer inzicht in hun eigen pensioenpot en wat hun werkgever bijdraagt. Ze kunnen zien hoe snel het bedrag groeit en er komt een beter overzicht van de gereserveerde middelen voor hun pensioen. Via hun eigen pensioenfonds of op de website mijnpensioenoverzicht.nl kunnen werknemers informatie vinden over hun persoonlijke situatie en wat ze aan pensioenuitkering kunnen verwachten bij verschillende economische scenario's.
koppeling aan de economie
De afgelopen jaren zijn de meeste pensioenen nauwelijks of niet gestegen. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen de pensioenen meer meebewegen met de economie. Dat betekent dat pensioenuitvoerders de pensioenen kunnen verhogen als de economie goed presteert. Aan de andere kant kan het ook betekenen dat de pensioenen worden verlaagd als de resultaten tegenvallen. In de nieuwe regels zijn de buffers om deze schommelingen op te vangen kleiner dan in het huidige systeem en moet er dus rekening worden gehouden met mogelijke verlaging van de pensioenen.
De beweeglijkheid van de verwachte uitkering wordt wel minder groot naarmate de pensioendatum dichterbij komt. Jongere medewerkers hebben namelijk meer tijd om tegenvallende beleggingsresultaten op te vangen dan ouderen. Voor ouderen wordt er daarom in het nieuwe pensioenstelsel minder risico genomen dan voor jongeren.
gelijke premie voor iedereen
De pensioenopbouw wordt gebaseerd op de premie die werknemers en werkgevers samen inleggen. Het percentage is in het nieuwe stelsel voor alle leeftijden gelijk. Dit betekent dat binnen een pensioenregeling alle werknemers, ongeacht hun leeftijd, dezelfde pensioenpremie betalen bij een gelijk salaris.
een persoonlijke pensioenpot
De pensioenpremie die werknemers en werkgevers afdragen komt ten gunste van hun eigen pensioen. Werknemers krijgen een eigen pensioenpot, waarin het pensioenvermogen zit dat is opgebouwd uit de totale inleg en de beleggingsresultaten minus de kosten. Op deze manier heeft iedereen een duidelijk zicht op wat er in zijn persoonlijke pensioenpot zit en hoe dit vermogen meebeweegt met de economie en beleggingsresultaten. Op de pensioendatum wordt de eigen pensioenpot omgezet in een levenslange pensioenuitkering.
geen toezeggingen over hoogte pensioenuitkering
In het huidige systeem is de pensioenopbouw gerelateerd aan het gemiddeld verdiende loon tijdens het werkzame leven, maar dat gaat veranderen. In het nieuwe stelsel worden geen toezeggingen meer gedaan over de hoogte van de uitkering. De hoogte van de pensioenuitkering hangt af van de ingelegde premie en de resultaten van de beleggingen.
alleen nog premieregelingen
In het nieuwe pensioenstelsel worden de pensioenregelingen omgezet naar premieregelingen. Er zijn dan drie soorten premieregelingen:
- een solidaire premieregeling: er is een collectieve beleggingspot en risico's worden binnen het pensioenfonds met elkaar gedeeld. De solidariteitsreserve maakt het mogelijk om bepaalde risico's (gedeeltelijk) op te vangen, zoals het risico op een verlaging van het pensioen. Door de collectiviteit zijn er voor deelnemers geen keuzemogelijkheden.
- een flexibele premieregeling: hierbij worden geen of minder risico’s met elkaar gedeeld. De deelnemers hebben zelf de keuzemogelijkheid om meer of minder risicovol te beleggen. Bij pensionering kan men kiezen voor een vaste of variabele uitkering. Een deel van de risico’s kan gedeeld worden in een risicodelingsreserve.
De sociale partners (werkgeversorganisaties en vakbonden) beslissen samen met het pensioenfonds welke premieregeling gaat gelden voor alle werknemers in het bedrijf of in de bedrijfstak.
► De premie-uitkeringsovereenkomsten: deze worden niet uitgevoerd door pensioenfondsen, maar worden aangeboden door pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen (PPI).
partnerpensioen eenvoudiger
Het partnerpensioen is een verzamelnaam voor de pensioenen die de achtergebleven levenspartner ontvangt na het overlijden van de pensioengerechtigde medewerker. Het levenslange partnerpensioen is in het oude stelsel afhankelijk van het aantal gewerkte en nog te werken jaren tot de pensioendatum. In het nieuwe pensioenstelsel wordt het partnerpensioen eenvoudiger. Maximaal 50% van het huidige salaris van de werknemer mag worden verzekerd voor partnerpensioen, ongeacht de duur van het dienstverband. De overgebleven partner krijgt alleen een uitkering als de overledene op het moment van overlijden deelnemer was in een pensioenregeling.
wezenpensioen omhoog
In het oude stelsel bedraagt het wezenpensioen over het algemeen per kind 20% van het nabestaandenpensioen, dus maximaal 14% (volle wees 28%) van het ouderdomspensioen. Dit wordt maximaal 20% (halfwees) en 40% (volle wees) van het laatstverdiende loon. Daarnaast komt er een uniforme eindleeftijd van 25 jaar, zonder verdere voorwaarden. In het oude stelsel is de eindleeftijd afhankelijk van het pensioenfonds en vaak afhankelijk van het volgen van een studie.
compensatieregeling
De nieuwe regels kunnen voor sommige deelnemers nadelige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld omdat ze een hogere bijdrage moeten betalen of een lager pensioen opbouwen. Ook kunnen de wijzigingen betekenen dat het partnerpensioen lager uitvalt. Om dat gemis op te vangen kan door sociale partners een compensatieregeling worden getroffen.
betere afspraken voor beroepsgroepen
De komende jaren worden er extra afspraken gemaakt voor bepaalde beroepsgroepen, met het oog op de zogenaamde ‘zware beroepen’. Dit kan bijvoorbeeld gaan over omscholing naar ander werk, extra verlof en andere speciale regelingen die eerder stoppen met werken mogelijk maken.
eenmalige uitkering 'bedrag ineens'
Werknemers krijgen op het moment dat ze met pensioen gaan een extra keuze, namelijk om in één keer maximaal 10% van de waarde van hun opgebouwde ouderdomspensioen op te nemen. De resterende pensioenuitkering gaat dan naar evenredigheid omlaag. Deze wijziging zal op z'n vroegst per 1 januari 2024 worden ingevoerd.