De fabrieken van Cargill in Nederland verwerken cacaobonen tot cacaomassa, cacaopoeder en cacaoboter. Dat vereist technisch personeel zoals proces operators, elektro- en mechanische monteurs. In de eigen gelederen van Cargill slaat de vergrijzing echter toe, en in de schoolbanken is niet genoeg aanbod om de verouderende populatie te vervangen. Daarbij heeft Cargill ook de ambitie om te groeien, waardoor de vraag naar nieuwe medewerkers nog verder toeneemt. Martin Huizinga is plant manager van drie fabrieken van Cargill. Om te zorgen dat de werkvloer voldoende bemand blijft, heeft hij een meersporenbeleid ingezet: “We bieden actief stages aan op de opleidingen zodat studenten vroegtijdig met ons bedrijf kennis maken. Daarnaast staan we open voor mensen die weliswaar de passende papieren niet hebben maar wel geïnteresseerd zijn in techniek. Die bieden we alsnog de kans om als technicus aan de slag te gaan door middel van een werk- en leertraject, het BBL-traject. Om het proces in goede banen te leiden, werken we samen met Randstad, onze opleidingspartner.”
flexpool met nieuw doel
Aanvankelijk had Cargill een eigen flexpool van medewerkers. Maar die medewerkers stroomden slechts zelden door naar vaste functies bij Cargill. Daarom is besloten om de flexpool in te zetten als voortraject van het werk- en leertraject. Huizinga: “We hebben dit op zo’n manier met Randstad opgezet, dat leerlingen na de opleiding direct bij ons kunnen instromen.” Dat klinkt wellicht eenvoudig, maar een dusdanig werk- en leertraject heeft flink wat voeten in de aarde. Omdat het traject een combinatie is van werken en leren, vergt het veel van kandidaten. Dat vraagt om intensieve persoonlijke begeleiding en een goede screening vooraf. Potentiële kandidaten ondergaan bij Randstad een assessment om te ontdekken of het basis technisch inzicht voldoende is en of diegene het juiste werk- en denkniveau heeft. Ook wordt uitgebreid gesproken met de kandidaat over diens motivatie en over de thuisomstandigheden, om zeker te weten dat er tijd en gelegenheid is om de opleiding te voltooien. Maar ook tijdens het traject is een vinger aan de pols van belang. Huizinga vertelt over de nauwe samenwerking met Randstad: “De studenten worden zowel door Randstad als Cargill begeleid. Om een compleet beeld van onze medewerkers te krijgen, zowel op de werkvloer als in de schoolbanken, is een goede afstemming en een nauwe samenwerking van belang. Daarom bespreken we de voortgang op zeer regelmatig basis. Randstad is daarbij de schakel tussen Cargill, de kandidaten in opleiding, feitelijk hebben zij de regie van het opleidingstraject.”
niet zonder slag of stoot
Een van de kandidaten van het BBL traject is Carlo Hofmann. Hij werkte al bij Cargill via een partnerbedrijf als industrieel reiniger. Hij had altijd al een passie voor techniek en reageerde daarom op een vacature voor proces operator. Zijn inzet zorgde dat hij geselecteerd werd voor het BBL traject. Huizinga: “Carlo is een goed voorbeeld van een geschikte kandidaat. Het was duidelijk dat hij erg gemotiveerd was. Inmiddels is hij halverwege de opleiding en zijn we erg tevreden over zijn resultaten. Maar het verloopt niet altijd zonder slag of stoot, Carlo heeft een gezin thuis en vindt het soms best pittig. Daar heeft hij met zijn vaste begeleider van Randstad gesprekken over, wat hij kan doen om op de rit te blijven. Hij staat hierin niet alleen, alle kandidaten vinden het traject pittig. Er zijn tijdens de opleiding altijd momenten dat het tegenzit, dat het druk is op het werk of dat ze een toets niet halen. Het is voor hen fijn dat ze dan bij iemand terecht kunnen met hun zorgen en problemen.”